Van boecxskens en wat dies meer sy
Van vechtkonst ende ridderlyckheit
Herberg "Het Gelag van Isidorus"
Voor informatie info@vgsj.nl
Veel plaatjes kunt u uitvergroten door er op te klikken
Bemorste vingers aflikken of aan het kleed afvegen is -
Grote brokken schrokken alleen ooievaren en snaken.
Heeft een ander iets weggelegd, dan is het onbeleefd zijn hand of een stuk brood erbij te houden, voordat degene die het heeft neergelegd daartoe uitgenodigd heeft. Men zou zo immers gemakkelijk de indruk wekken als wilde men een ander voor zijn.
Wat aangereikt wordt, moet men met drie vingers of voorgehouden stuk brood aangenomen worden.
Het hoort ook niet een ander aan te bieden wat je zelf al half aangeknaagd hebt. Boers is het ook om aangeknabbeld brood nog een keer in de soep te dopen. Even zo onpassend is het gekauwd brood uit de mond te nemen en op tafel te leggen.
Naar een volks schertswoord herkent men de boer daaraan wanneer hij drie vingers in het zoutvat drukt. Zout neemt men, zo veel men wil, met het mes.
Staat het zoutvat verder weg, vraagt men erom terwijl men zijn bord bijhoudt.
Alleen katten, geen mensen likken suiker of andere sporen van zoetigheid van bord of schotel.
Vlees wordt eerst op de schotel klein gesneden, dan geeft men wat brood daarbij, voordat men het eet. Dat gebeurt niet alleen, omdat het is zoals het hoort, maar ook omdat het gezond is.